Ik ben opgegroeid in Dubai. Dat vertel ik als mensen vragen naar mijn achtergrond. Maar feit is dat ik er maar een klein deel van mijn leven heb doorgebracht. Ik was 6 toen we Nederland verlieten en 11 toen ik terugkwam met mijn moeder. En in de tussenliggende jaren heb ik op verschillende plekken in de Verenigde Arabische Emiraten gewoond. Maar deze jaren bepalen mede wie ik ben, hoe ik denk en hoe ik mijn leven leef. Al jaren vragen mijn Lieve Schat en mijn twee dochters Lieselotte en Emilie me hoe Dubai was. Tijd om de tenten, matjes en slaapzakken in te pakken voor een kampeertrip naar Dubai en Oman. Dit is ons verhaal.
Dit verhaal begint vijf jaar geleden. Ik werkte nog voor Op Pad; toen nog het toonaangevende buitensportmagazine van Nederland. Visit Oman vroeg of we niet een verhaal wilde maken over outdoor in Oman. Vanwege mijn achtergrond en het feit dat ik goed tegen hoge temperaturen kan, mocht ik gaan. Blij? Ja, maar ik heb een hekel aan vliegen. De trip was geweldig. Eenmaal weer thuis was de beslissing snel gemaakt: we gaan naar Dubai als de kinderen de leeftijd hebben dat ze de reis voor de rest van hun leven herinneren. Nu hebben ze die leeftijd. We hebben tickets gekocht en zijn voor onze kampeertrip naar Dubai en Oman vertrokken.
Airbus A380
De vlucht was fantastisch. Het vliegtuig – een gigantische Airbus 380 van Emirates – is één grote speeltuin voor de gadgetliefhebber. Ik dus. De kinderen hebben film gekeken en games gespeeld. De zes uur van Düsseldorf naar Dubai vlogen letterlijk voorbij. Het laatste half uur zitten we in een file in de lucht; Dubai is een enorme hub voor veel bestemmingen. We vinden het niet erg. Buiten is het donker. Het uitzicht op Dubai met zijn palmeilanden, de 829,8 meter hoge Burj Khalifa en de miljoenen lichtjes zijn de reis alleen al waard. Op zondagavond 24.05 raken de wielen de landingsbaan.

De Airbus 380 van Emirates is één grote speeltuin voor de gadgetliefhebber. Film kijken en gamen.
Wakker worden is een feest der herkenning. Voor deze kampeertrip naar Dubai en Oman hebben we niets geregeld behalve de tickets, de huurauto en de eerste twee overnachtingen. We hebben een appartement in het Deira Deluxe Suite Hotel en Appartments. Een kleine 160 m2 groot, twee slaapkamers, twee badkamers, een apart toilet, woonkamer en keuken. De inrichting is zoals ik onze huizen in Dubai in mijn hoofd heb. Hout en goud. Buiten raast het verkeer over de hoofdstraat van Deira; de noordkant van het oude centrum van Dubai. Op het balkon drink ik een kop oploskoffie. Het is 9 uur en 33 graden. Lekker!
Twee Dubai’s
De meeste mensen ‘kennen’ Dubai als die stad waar alles over de top is. Dan moet je weten dat er eigenlijk twee Dubai’s zijn. Het Dubai waar ik ben opgegroeid was destijds het centrum van de stad. Dat centrum is al heel lang geleden ontstaan op de oevers van de Creek. Dit is de rivier die Dubai in tweeën snijdt en die destijds eindigde in de woestijn. Het nieuwe Dubai – dat mooi is omgedoopt tot Centrum – ligt hemelsbreed zo’n 15 kilometer van het oude af. Dat is de plek met alle wolkenkrabbers. Mijn Dubai is echter verrassend bij het oude gebleven.

Mijn Dubai is echter verrassend bij het oude gebleven.
Vanuit het appartement is het een kleine wandeling naar de Creek. De Dows – vissersboten en schepen voor lokaal kusttransport in de Perzische Golf – liggen er nog net zo bij als toen. Op de kade wat visnetten. Maar de schijn bedriegt: hout is grotendeels ingewisseld voor bruin geverfd polyester en van veel handel is geen sprake meer. De kades zijn nagenoeg leeg. Maar daarbij blijft het. Op de rivier varen nog steeds talloze abri’s. Deze Dubaiaanse variant van de Rotterdamse watertaxi zet mensen tussen de oevers over. Een brug is er niet. Zodra je op zo’n schommelende taxi stapt heb je het Midden en Verre Oosten om je heen. Indiërs en Pakistani voeren de boventoon. Arabieren zie je niet veel. De abri is toch echt het vervoermiddel van de werkers.

Abri’s – De Dubaiaanse variant van de Rotterdamse watertaxi – zet mensen tussen de beide Creek oevers over.
Emilie en Lieselotte reageren heel verschillend op alle veranderingen. Lieselotte vindt vooral de volledig gesluierde vrouwen even wennen. Emilie vraagt heel veel over vroeger. Mijn Lieve Schat dompelt zich primair onder in de warmte. Dat is wat ze gedrieën delen: ze vinden het warm. En ik? Ik geniet. De warmte, de lucht, de geuren, de drukte, het rappe praten, de handgebaartjes, knikkebollende mensen en de praatjesmakers.
Vers brood met spuug
We nemen een van abri’s naar de Jumeirah kant van Dubai. Ik wil graag die kant op omdat daar de bakker zat waar we vaak vers brood kochten. Brood dat werd gebakken in grote ronde klei-ovens. De abri is vol en met een zacht gepuf van de motor zoeven we naar de overkant. Het tochtje kost 25 cent per persoon en is voor de dames een veelvoud waard in ervaring.

De abri – de watertaxi – is echt het vervoermiddel van de werkers.
We lopen door de nauwe straatjes, maar de bakker kan ik niet meer vinden. Ik vraag in een paar winkels naar de bakker, maar iedereen verwijst me door naar de supermarkt. En dat is jammer, want de bakker bakte brood op een bijzondere manier. Het kleverig deeg werd op een houten plank met bloem uitgerold en daarna met een beetje spuug aan de binnenzijde van de over geplakt. De oven was zo heet dat je meteen de blazen op het platte brood zag komen. Na een korte tijd bakken werd het brood omgedraaid en opnieuw vastgeplakt. Wat er uit kwam was een heerlijk flexibel, knapperig brood ter grote van een pizza. We kochten er meestal een stuk of vier tegelijk; de eerste twee haalden de thuiskomst nooit.
Dubai Museum: Fata Morgana
Als je in Dubai bent, is een bezoek aan de Soek verplicht; noem het de middeleeuwse variant van de beroemde Dubai Mall. Aan de Jumeirah kant heb je de oude Soek met een mix aan kleine winkeltjes. We komen op het verkeerde moment en het meeste is dicht. Iets verderop ligt het Dubai museum. Dit oude lemen fort was al een museum toen ik in Dubai opgroeide. Veel stelde het toen niet voor. Oude muren en paar museum stukken. Het museum heeft echter een gedaante verandering ondergaan.
De buitenzijde is grotendeels gelijk gebleven. Mooie oude lemen muren die volledig zijn gerestaureerd. Op het plein voor het fort liggen een paar schepen op het droge. Het museum kost een paar Dirham maar is het helemaal waard. Bovengronds zie je het fort zoals het eeuwen geweest is. Wat bootjes op de binnenplaats; een paar vitrines in de relatief koele kamers. Het mooiste deel van het museum ligt ondergronds. De ondergrondse straatjes geven het leven van vroeger weer. In huisjes zie je de school, zilversmeden die aan het werk zijn, de marktkoopman en zo kan ik nog wel even door gaan. Het is een beetje de Fata Morgana van de Efteling. En toch… wij vinden het leuk.

Het Dubai museum is een oud lemen fort en was al een museum toen ik in Dubai opgroeide.
Vanuit de koelte van de museumkelders lopen we via de oude straatjes terug naar de abri’s om weer naar de overkant te gaan. We lopen verkeerd en komen bij een super lunchplek. Mazmi Coffee and More is het enige bistrootje met uitzicht en op een plek waar de wind heerlijk over het water waait. Echt koel is het niet, maar verkoeling is er zeker. De kaart is Italiaans. We eten een broodje en drinken Cola en sap. Voor mij is Cola het allerbeste en allerlekkerste als het heet is. Daarna loungen we wat op de luie bank en genieten van de varende abri’s en die paar Dows op weg naar zee. Het wordt weer drukker en de winkels gaan weer open. Tijd om terug te gaan de Deira kant.
Goudsoek
Aan de Deira kant heb je de specerijensoek, de kledingsoek en – de beroemdste – de goudsoek. Lieselotte weet niet wat ze ziet: ‘Is dit echt allemaal goud pap?’ De Soek is wel anders geworden. De hoofdstraten doen me denken aan Marakesh; teveel schreeuwerige verkopers die mijn blonde dochters steevast aanspreken met Maria Shakira en voor je het weet hebben ze een mooie sluier om het hoofd. Maar… het blijft beleefd en als je aangeeft dat je het niet op prijs stelt dan is er niets aan de hand.

Een bezoek aan Dubai is niet compleet zonder een blik in de goudsoek.
Als je echt dit spelletje niet wilt spelen is het gewoon een kwestie van wat achteraf straatjes in duiken. Daar zoeken we de plekken uit waar lokale dames boodschappen doen. Soms worden ze begeleid door mannen, vaker zijn ze het de dames onderling die aan het shoppen zijn. Een enkeling wordt duidelijk begeleid door bediendes die de plastic tasjes vasthouden. In een van die rustige straatjes kopen we de nodige luchtige kleding, petjes en een paar sluiers die we straks in Oman nodig hebben.

In een van die rustige straatjes kopen we de nodige luchtige kleding, petjes en een paar sluiers die we straks in Oman nodig hebben.
Grensovergang Hatta
Na 36 uur Dubai is het tijd om naar Oman te vertrekken. We tanken de Landcruiser nog een keer vol: 90 liter diesel voor nog geen € 35,-. Dat is nog eens lekker voor een budget vakantie. Na twee dagen appartement zijn we toen aan een nacht in de tent. Einddoel is het Al Akhdar gebergte waar ik een paar jaar geleden ook gekampeerd heb en een mooi plekje weet. Vanuit Dubai een kleine 400 km en een 5 uur rijden. Ons doel bleek echter verder weg dan gedacht.
Van Dubai naar Oman gaan is sinds 1 april 2018 geen appeltje-eitje meer. Toen we de tickets boekten was daar nog geen sprake van. Visit Oman maakte me er op attent en ook de leverancier van onze huurauto vroeg zich af of we de grens wel over konden. De enige grensovergang om Oman in te komen is die van Hatta (zie info-blok aan eind). De overgang is streng bewaakt, maar met de juiste papieren bleek het voor ons geen enkel probleem. Voor alle formaliteiten moet je alleen wel wat tijd uittrekken.
Door het ‘tijdsverlies’ is een kans op een kampeerovernachting in de bergen vervlogen. Hoewel de auto dankzij de airco lekker koel is, hebben de warmte buiten en de eerste indrukken nogal wat impact. Alle vier zijn we tegen het eind van de dag te moe om een kampeerplek elders te zoeken. Ook de vermoeidheid van toetsweken en lange werkdagen komt er door de stilte van Oman opeens uit. We besluiten het eerste hotel te pakken dat we tegen komen: het Millenium Resort.

Moe van de reis en hard werken besluiten het eerste hotel te pakken dat we tegen komen: het Millenium Resort.
Infinity pool: Kampeertrip Dubai en Oman?
Het Millenium Resort ligt aan het strand op een afgesloten kuststrook. De oprijlaan is gigantisch, het hotel eveneens. Eenmaal in de lobby met uitzicht op zee en het vooruitzicht van een infinity pool met bar is er voor de kinderen geen weg terug meer. Met gemengde gevoelens overhandig ik mijn creditcard en zet mijn handtekening voor de bijna 300 euro die dit grapje gaat kosten. ‘Weg budgetvakantie’, denk ik.
Een kwartier later ben ik dit vergeten: een drankje aan de rand van het zwembad en twee spetterende dames rechtvaardigen alles. We genieten van het buffet ’s avonds en doen het ’s morgens nog eens dunnetjes over. Deze luxe hadden mijn Lieve Schat en ik eigenlijk voor onze laatste avond in Dubai willen bewaren. Inshalla – als god het wil – zeggen ze hier.

Kostbaar als je denkt te kamperen maar een drankje aan de rand van het zwembad en twee spetterende dames rechtvaardigen alles.
Al Akhdar gebergte
Ar Rustaq is een van de paar dorpen die de toegangspoort vormen naar het Al Akhdar gebergte. In het hart van het dorp staat een van de mooiste kastelen van Oman. Buiten is het 42 graden. De verleiding om in de auto te blijven zitten is groot. We zijn de enige in het fort. We maken een praatje met de beheerder. Wij zijn gek maar slim in zijn ogen. ‘Het toeristen seizoen is over’, vertelt hij. In de drie wintermaanden is het er druk. Busladingen vol druk. ‘Daarna is het negen maanden rustig’, legt hij uit.
Helemaal alleen dwalen we door de donkere gangen en stille vertrekken. In de schaduw is de temperatuur prima. Een wirwar van trappetjes voert ons naar de bovenste kamers en de torens waar een heerlijk windje waait. Vleermuizen hangen onderste boven in het donker; de vleugels zachtjes wiegend voor verkoeling.

In het hart van Ar Rustaq staat een van de mooiste kastelen van Oman.
Off-Road de berg over
Die middag bewijst Toyota wat je allemaal kan met een Landcruiser. Vanuit Ar Rustaq hebben we een weg genomen richting Nizwa dat aan de andere kant van het Al Akhdar gebergte ligt. De weg is prachtig met vers gelegd asfalt zwart als drop. Het asfalt is van korte duur en de weg gaat over in een fantastische off-road weg die in de serie over de mooiste en uitdagendste wegen van de wereld niet zou misstaan.
De weg kronkelt van de ene bergrug naar de ander. Sommige stukken zijn zo steil dat de weg verdwijnt achter het randje van de motorkap en we alleen nog maar lucht zien. Eenmaal over de col gaat het aan de andere net zo stijl naar beneden. Lucht wordt in een keer een klein stukje weg. Doorgaans is het pad goed, soms zijn de kuilen diep en venijnig. Dit is precies wat ik wilde en waarom er geen andere kwam dan een Landcruiser voor deze kampeertrip. Hij heet niet voor niets Landcruiser.

De off-road weg door het Al Akhdar gebergte zou in in de serie over de mooiste en uitdagendste wegen niet misstaan.
Eindelijk kamperen
Snel gaat niet. Voor donker de andere kant van de bergen halen zit er niet. In een vallei worden we aangeschoten door een meneer. Een Zwitser uit Zurich die met vrouw en kinderen ook een rondje Oman doet. Hij vraagt of we de weersverwachting weten en of het veilig is in de Wadi te kamperen. Ze zijn met een Toyota HiLux met daktent en staan aan de rand van de droog gevallen rivier bedding. Ik weet het antwoord niet. De plek ziet er goed uit en we besluiten hier de tenten op te zetten. Net als de Zwitsers net naast de bedding, maar niet bij elkaar in de buurt.

Aan de rand van een droge wadi zetten we de tenten op.
We blijken een gemeenschappelijke kennis te hebben. Onze mede kampeerder is importeur van het buitensporttmerk The North Face in Zwitserland, een kennis van mij deed dat tot voor kort in Nederland. De weg blijkt een hoofdrol te spelen in het gebied. Tegen de avond – zes uur, de dagen zijn hier veel korter – is het een af en aan rijden van pickups. Sommige met werkmannen achter in de bak, andere met kinderen die van school komen. Velen van hen stoppen om te vragen of alles goed gaat. De berg Omani… een sympathiek volk. En regen… echt niet!
Kampvuur en berkenschors
Die avond koken we op ons kampvuurtje. Hout sprokkelen we in de wadi. Niks van de bomen trekken. Aanmaken met een Firesteel en een beetje berkenschors dat we altijd bij ons hebben op reis. Het hout is gortdroog en brandt snel. Binnen een kwartier staat een maaltijd van Adventure Food pakjes op schoot. Kopje thee en kijken naar de sterren. De sterrenbeelden staan hier anders en we moeten moeite doen om ze te zien; de maan schijnt er vol op los. Wil je dus genieten van een gitzwarte sterrenhemel… hou daar bij het kiezen van je vakantieperiode rekening mee.

Die avond koken we dankzij sprokkelhout, firesteel en berkenbast op een kampvuurtje.
Vanwege het warme en goede weer hebben we alleen de binnententen opgezet. Emilie een Lieselotte slapen in een Force Ten Argon 200 met een dichte binnentent. Ze houden van een beetje privacy. Wij slapen onder het gaasdoek van een Eureka Skylite 2 SUL . In slaap vallen met de sterren boven je… Ondanks de nacht blijft het warm. De dames vallen snel in slaap maar ik niet. Mijn matje – een Themarest NeoAir XLite MAX SV – kraakt bij iedere micro beweging die ik maak.

Geslapen heb ik dankzij een kraakmatje niet echt, maar dat mag de lol van de kampeertrip niet drukken.
Gratis water
Tegen zes uur wordt het licht. We zetten met ons laatste water thee, eten brood en pakken de boel in. De Zwitsers slapen nog als wij al kronkelend onze weg vervolgen. De Toyota bewijst wederom zijn kunnen. In Hat gaan we op zoek naar water. We worden welkom geheten door kinderen die twee blonde meiden wel bijzonder vinden. Ze lachen en zwaaien en rennen met de auto mee. Met een aantal maken we een praatje over koffie en water. Engels wordt er nauwelijks gesproken. Bij een groot gebouw bel ik aan om te kijken of we daar de jerrycan kunnen vullen. We verlaten wat een school blijkt te zijn met een tray watertjes. Voor niets. Ik zei het al: bergvolk!

Dankzij vrijgevige Omani krijgen we een tray met school watertjes.

Een lief moment: besjes plukken met en oude dame.
Muscat
Na een overnachting in Niswa rijden we over de grotere weg naar Muscat, de hoofdstad van Oman. Hier geen gelegenheid om te kamperen maar dankzij Booking.com vinden we een paar goedkope kamers in het Tulip Inn hotel. Een truc die we nog een paar keer herhalen deze vakantie (zie tips). We duiken het zwembad in en daarna verdwijnen we in de binnenstad. De Soek van Muscat – Mutrah Suq – is beroemd en dankzij een bezoek van een paar jaar eerder weet ik er de weg. Hier helemaal geen schreeuwende verkopers. Ik geniet van winkels vol pannen, potten en buiten kooktoestellen. Emilie koopt een gouden kameel met menner en Lieselotte een jurkje. We eten fantastische broodjes Shoarma die in niets lijken op de vette hap die we in Nederland krijgen.

In de Muscat Mutrah Sug eten we fantastische broodjes Shoarma.
Verplichte kost: Sultan Qaboos moskee
De volgende morgen is de Sultan Qaboos moskee verplichte kost. Echt oud is hij niet, echt groot wel. Sterker nog: hij behoort tot de grootste ter wereld. De dames denken dat ze kuis genoeg gekleed zijn, maar niets is minder waar. Emilie heeft het met een lange broek, long sleeve shirt en hoofddoek prima gedaan. Lieselotte haar lange jurk gaat net te ver open aan de zijkant en bij mijn Lieve Schat zijn de enkels niet bedekt. Twee setjes lange jurken worden ter plekke uit een kofferbak getrokken en we kunnen nadat we onze schoenen in speciale kasjes hebben gezet naar binnen.

Dankzij kofferbak verhuur jurken is iedereen kuis genoeg gekleed.
Het complex is enorm. Mooie tuinen met rode bloemen en watertjes. Alle paden en muren zijn opgetrokken uit een steensoort met een zacht witbeige kleur die zelfs met fel zonlicht vriendelijk is voor de ogen. De moskee zelf is gigantisch en boven alle superlatieven verheven. De blauwe koepel is prachtig versierd en de kroonluchter is de grootste ter wereld. De moskee doet aan niets denken aan het beeld dat wij af en toe over de Islam krijgen voorgeschoteld. Hij is open, luchtig alsof hij je uitnodigt om over zaken eens rustig na te denken. Nu staat de Sultan Qaboos ook bekend als een behoorlijk liberaal mens… zou dat echt uitstralen in zijn bouwwerken?

De Sultan Qaboos moskee is gigantisch en boven alle superlatieven verheven.

De blauwe koepel is prachtig versierd en de kroonluchter is de grootste ter wereld.
Kreeftkeerkring
We verlaten Muscat naar het Zuidoosten op weg naar Sur. Er is een nieuwe en een oude weg. De laatste loopt vlak langs de kust en is aanzienlijk leuker. We passeren de Kreeftkeerkring. Met de kaart in de hand en de Off-Road gids zoeken we onze weg. Toch kunnen we vaak niet verder omdat de oude weg door de zee is opgeslokt. Via de nieuwe weg komen we terecht bij het Dibab Lake park. Dit kleine parkje is gebouwd rondom een Sinkhole. Deze enorme ingestorte grot is een trekpleister van formaat. Een trap voert naar beneden waar tientallen Omani en een paar westerlingen aan het zwemmen zijn. De echte durfals springen vanaf de rotsen het verkoelende water in.

het Dibab Lake park. Dit kleine parkje is gebouwd rondom een Sinkhole.
Aan het einde van de middag vinden we de perfecte kampeerplek aan zee. Een prachtig strand helemaal voor ons zelf. We koken op een kampvuur van gesprokkeld aangespoeld hout en wat briketten die een voorganger heeft achter gelaten. We zetten een tentje op, mijn Lieve Schat en ik leggen de autostoelen plat. Ik duik er als laatste in. Het strandleven is te boeiend na zonsondergang. Overal rennen krabbetjes en heremietkreeftjes. ’s Morgens zit ik al weer vroeg aan de oploskoffie. We zwemmen ons fris te midden van scholen vissen waarna we weer on road gaan.

De perfecte kampeerplek aan zee. Een prachtig strand helemaal voor ons zelf.

Na zonsondergang rennen er overal krabbetjes en heremietkreeftjes.
Anti-fouling
De havenplaats Sur is niet echt veel bijzonders. Er liggen veel dows en het schaapvaartmuseum is helaas gesloten. Verbaasd kijk ik naar een groepje mensen die in het water hun half drooggevallen boot van nieuwe anti-fouling aan het voorzien zijn. Rondom de boot is het water gekleurd met het roestbruine goedje. Op een steenworp afstand er van zwemt een school van duizenden sardiengrote visjes. Soms snap ik er niets van. Zeker niet als je weet dat de kust van Oman de broedplaats is van heel veel zeeschildpadden.

Anti-fouling aanbrengen in het water. Rondom de boot is het water gekleurd met het roestbruine goedje.
Zeeschildpadden
Zeeschildpadden… die willen we natuurlijk zien. Dé plek daarvoor zijn de stranden tussen Ras Al Hadd en Ras Asila. De weg voert langs de kust en we nemen een kijkje bij het zeeschildpadden centrum in Ras Al Jinz. Ook hier zijn we de enige. Het museum is leuk en leerzaam. Vlakbij het museum kan je overnachten in hutjes en ’s avond onder begeleiding de schildpadstranden bezoeken. De prijs van ongeveer 300 euro is voor ons te veel. We rijden door na wat mislukte pogingen om een kampeerplek te vinden eindigen we in een hotel in Al Ashkharan.

Na wat mislukte pogingen om een kampeerplek te vinden eindigen we in een Al-Ashkhara hotel.
Unheimisch
Al Ashkharan is een stadje dat me erg doet denken aan oud Dubai op een ding na… Het is een mannen plek. ‘s Avond maak ik een wandelingetje en overal staan groepjes mannen te kletsen. De meesten kijken me nogal verbaasd- argwanend – aan. Ook de volgende morgen is het niet anders. Groepjes mannen staan met elkaar te praten, drinken koffie of werken. Jongens staan aan de hoofdstraat om gezamenlijk met het busje naar school te gaan. De meisjes – gesluierd vanaf zeg een jaar of 12 – staan in achteraf straatjes in groepjes op de bus wachten. Nergens zie ik ze gezamenlijk.

Schoolgaande jongetjes in Al Ashkharan.
Op weg terug naar het hotel wordt ik aangesproken door een jonge man in een auto. De auto is volgeladen met kinderen en ik neem aan zijn vrouw op de achterbank. ‘Waar ik vandaan kom’, vraagt hij. Ik antwoord en uit een cd-hoes haalt hij een cd die hij aan me geeft: ‘De wonderen van de Koran’, in het Nederlands. Hij wenst me vriendelijk een mooie dag en rijdt verder. Het past bij het beeld van dit dorp, maar niet bij het Oman dat we de rest van tijd hebben gezien.
Zeeschildpadden en een sidderaal
De dag erop na staat in het teken van zwemmen, relaxen en eten. Al vroeg vinden we een geweldig ‘resort’ zo’n 16 km ten zuiden van Al Ashkharan. Naast een paar expats die werken aan een hoogspanningsleiding en een paar hobby vissers uit Koeweit is er niemand. Het zwembad brengt verkoeling, de kok maakt voor ons Kip Birhjani, Vis Birhjani en iets met rijst. En in de zee…. Daar zwemmen de zeeschildpadden voorbij. De koppen zien we voortdurend tijdens het zwemmen omhoog poppen gevolgd door de rug. Echt dichtbij komen ze niet maar dit alleen al is geweldig. Op het strand liggen helaas ook dode schilpadden. Ouderdom en vervuiling…. Lieselotte heeft een indrukwekkend momentje als ze ergens door geraakt wordt en een schok krijgt. Jawel… een sidderaal. Voor haar is de zee even voorbij.

Zwemmen met zeeschildpadden…. en tegen een sidderaal aanlopen.

Op het strand liggen helaas ook dode schilpadden. Ouderdom en vervuiling….
Check, check en nog eens check!
De laatste dagen van onze kampeertrip naar Dubai en Oman naderen al snel. ‘Wat missen we nog’, vraag ik aan Lies en Eem. Eem: ‘Een oase’. Check! Lies: ‘de Dubai Mall’. Check! Mijn Lieve Schat: ‘een van de huizen waar je gewoond heb’. Check! En ik: ’Kamperen in de Woestijn’. Check!
De eerste en de laatste werken we binnen 24 uur af. Onderweg naar Wahabi Sands passeren we Wadi Bani Khalid. Een prachtige oase die niet onopgemerkt is gebleven voor reisorganisaties. We maken de wandeling naar de wadi waar de poelen tussen uitgesleten rotsen liggen. Er zijn genoeg anderen maar het is er ook groot genoeg om dat niet storend te vinden. En eigenlijk vind ik na de rust van de afgelopen dagen deze drukte ook wel gezellig. We drinken een colaatje en ik maak een praatje met een badmeester. Van hem moet ik zwemmen. We hebben onze zwemkleding stom genoeg in de auto gelaten dus duik ik in mijn onderbroek het water. Zwemmen tussen de nauwe rotsen en de waterplanten blijft mooi en de badmeester heeft gelijk. De dames zitten aan de kant met hun voeten in het water; de visjes knabbelen aan hun tenen.
Wadi Bani Khalid is een pracht oase waar de vissen aan je voeten knabbelen.
Niks mis met zwemmen in je onderbroek.
Woestijnkamperen
Vanaf Wadi Bani Khalid zien we de Wahabi Sands links van liggen. Het eerste stuk is nog een rotsachtige steppe woestijn, maar als snel zien we de rode gloed van Omans beroemdste en beruchtste woestijn. Grote borden waarschuwen ons dat je er niet zomaar in moet rijden. Je moet iets weten van bandenspanning, rijden door zand en over duinen, heb voldoende water en brandstof bij je hebben… En ga niet alleen.
Echt veel is er niet voor nodig om dit te laatste te voorkomen. In Bidiyyah worden we al snel aangeschoten door net iets te opdringerige gidsen die ons wel mee willen nemen om te gaan Dune Bashen. Ik heb helemaal geen zin om met een auto door de woestijn te crossen en sla het aanbod af. We rijden de woestijn in en bij een paar kamelen spreken we de eigenaar aan. Gaber Alhuwibi snapt me wel en kan ons naar een plekje in de woestijn brengen waar we rustig kunnen kamperen. Hij laat mijn banden nagenoeg helemaal leeg lopen waarna ik achter hem en zijn oude Nissan Pajero aan rijd de woestijn in.
Het rijden over zand kost de Landcruiser geen enkele moeite. We rijden een paar duinen over en komen op een prachtig plekjes spreken af dat hij ons ’s morgens weer komt halen. We zetten wederom een tent op. Emilie en Lieselotte willen nu de auto stoelen wel eens proberen. Vanaf een hoge duin zien we de zon in de zandzee zakken. We koken en gaan naar bed. En dan breekt de pleuris uit.

Vanaf een hoge duin zien we de zon in de zandzee zakken.
Zandstorm en stilte
Het begint te waaien en voor we er iets aan kunnen doen zitten we midden in een zandstorm. De dames zitten redelijk zandvrij in de auto. Ons gaastentje ligt echter vol. We gooien het buitendoek er overheen maar het is te laat. Iets na middernacht gaat de storm liggen. Alles zit onder. De dames dommelen. De temperatuur ligt net onder de 40 graden en dat is te warm om echt te slapen. Ik zit de hele nacht buiten op mijn stoeltje en luister naar niets… Nergens is het zo stil als in de woestijn. Dit alleen al is een reden om naar Oman te gaan.

Een potje koken op open vuur in de Wahabi Sands. Mooier wordt het niet.
’s Morgens houdt Gaber zich aan zijn belofte. Hij is iets te vroeg en de dames liggen nog in bed. Ik kom er niet onderuit: we gaan dune bashen. Met een noodgang stuurt Gaber de Nissan door de woestijn, we vliegen af en toe en rijden duinen op en af die zo steil zijn dat ik me afvraag of ik ooit nog terug kom. Mijn gids zit lachend naast me. ‘This is fun!!!!’, vind je ook niet? Ja, eigenlijk wel. Door de woestijn rijden we terug naar het dorp om een kop thee te halen die we in de auto op terugweg al dune bashend opdrinken. Wat kan hij sturen! Daarna loodst hij ons keurig de woestijn uit. En natuurlijk is dit niet gratis. Ik betaal ongeveer € 50 euro voor de hele grap en dat is het me meer dan waard.
Dat het overdag en zelfs ’s nachts in de woestijn zo warm is, is voor deze periode van het jaar toch echt uitzonderlijk. Dat merken we ook als we in de auto naar de lokale radio luisteren. Ze hebben een leuke prijsvraag. Als je een selfie maakt met daarbij de temperatuur in beeld, kan je een reis winnen naar? Juist, 15 graden koeler!
We rijden terug via het Al Ahkdar gebergte om daar de grootste vallei van Oman te zien en de hoogste berg. Daarna gaat het over de grote weg over Ibri terug naar Dubai. We nemen de gok om bij Al Buraymi de grens over te steken en niet via Hatta om te rijden. Het lukt. Zonder moeite krijgen we nodige stempels.
Arbische Oryx en ander wild
De laatste twee dagen van onze kampeertrip op het Arabisch schiereiland brengen we door in luxe. De eerste overnachting is midden in de woestijn in het Telal Resort op de weg tussen Al Ain en Abu Dhabi. Er staan een kleine 22 huisjes en je moet met auto en privé chauffeur van je huis naar het hoofdgebouw. Onze chauffeur neemt ons mee voor een korte rondleiding en vertelt dat het resort een schare aan ‘wilde’ dieren herbergt. We zien zelfs een paar Arabische Gazelles. De Arbische Oryx – ze worden hier zelfs gefokt om elders geherintroduceerd te worden – houdt zich verscholen. Dat een deel van de inkomsten van het resort uit de jacht bestaat… Het een zal niet zonder het ander kunnen.

Telal Resort telt een kleine 22 huisjes en je moet met auto en privé chauffeur van je huis naar het hoofdgebouw.
Het hoofdgebouw is een grote tent met eetzaal, spa, gym en zwembad. Als miljonairs liggen we op strandstoelen boekjes te lezen, zwemmen in – opnieuw – een infinitypool die overgaat in de woestijn en laven ons aan het fantastische avond- en ochtend buffet. Zou ik hier genoeg van kunnen krijgen? Vroeg in de morgen maak ik een wandeling. Dichtbij Gazelles en in de verte een paar Oryxen. Overal sporen van dieren. Na het ontbijt kruipen we in duo’s op een kameel. En ja, hier noemen ze dromedarissen, kamelen. Daarna is het tijd om terug te gaan naar Dubai.

Opnieuw een infinitypool maar nu een die overgaat in de woestijn. Hoe leuk kan het zijn.

Na het ontbijt kruipen we in duo’s op een kameel. All inclusive!
Jebel Ali: thuiskomen
We rijden de provincie Dubai vanuit het zuiden binnen. De eerste plek die we tegenkomen is de plek waar ik als laatste gewoond heb. Op de snelweg is de verleiding te groot om de afslag naar Jebel Ali niet te nemen. Destijds hielp mijn vader met de bouw van de containeroverslagplaats die hier werd gebouwd. Jebel Ali lag daar vlakbij en midden in de woestijn. Nu is alles volgebouwd. Met industrie, woontorens en chique woonwijken. Vlakbij ons huis lagen een paar schotelantennes. Daar vlakbij was een grot waar ik zocht naar woestijnrozen en woestijnmuizen met lange poten.
De schotels zie ik nergens meer en dus ga ik er vanuit dat Nieuw Dubai over alles is heen gewalst. Totdat… ik vanuit een ooghoek tijdens het rijden een van de schotels achter een groot gebouw tevoorschijn zie komen. Het is even zoeken, maar dan sta ik er ook: voor het huis waar ik ben opgegroeid en waar mijn mooiste herinneringen aan Dubai liggen. Het bruine gebladderde hekje is er nog steeds. Nu ik dit schrijf lopen de rillingen weer over mijn rug.

Het huis in Jebel Ali staat er nog. Zelfs het hekje is gebladderd bruin.
Dubai Mall
Met drie van de vier wensen vervuld is het tijd voor de wens van Lieselotte. De Dubai Mall is enorm en waar ik verwacht dat we uren gaan shoppen, is het Lieselotte die het snel zat is. Te groot, te druk, te overdreven, te niet echt. Schaatsen op Teflon met kunstsneeuw? Het grootste aquarium ter wereld? De enorme waterval over meerdere verdiepingen? We gaan lekker Sushi eten en staan daarna snel weer buiten. Het is donker. De Burj Khalifa torent met zijn 829 meter trots over alles uit. De licht-fontein-vuurwerk-show past bij het alles-is-over-de-top Dubai.

De Dubai Mall is enorm en toch… we zijn net echt in een shopmood.

Natuurlijk staat het grootste aquarium ter wereld in de Dubai Mall.

Het hoogste gebouw ter wereld. Maar voor hoe lang nog…
Kijkend naar de Show Dubai maken we gevieren de balans op. Zouden we het nog een keer doen? Dubai is Dubai. Een nieuwe stad naast een oude stad. Elk met een eigen hart en een eigen karakter en met respect voor wat was en voor wat komen gaat. Geen nieuw zonder oud. Wij zijn meer van het oud. Nog een keer naar Dubai? Wij denken het niet. Terug naar Oman? Weer een kampeertrip? Wij denken van wel, we hebben zoveel nog niet gezien.
Meer weten over Dubai en Oman? Klik hier.
Direct naar de website van Visit Oman? Klik hier.